Weer zo’n waardeloze jury…

Ik val maar gelijk met de deur in huis. Ik ben óók een zesjes jury. Niet altijd, maar soms wel. En ik zal uitleggen waarom. Want zelfs al heb ik er een hekel aan, je ontkomt er niet altijd aan. Dus voordat iedereen weer als vanouds losgaat op die waardeloze jury’s, lees even deze andere kant van de medaille…

Regelmatig worden er digitale klaagzangen aangeheven over die slechte juryleden, die alleen maar vijfjes en zesjes geven. Uiteraard volkomen onterecht volgens de betrokkenen. Ze geven daarbij vaak aan dat ze helemaal geen moeite hebben met een terechte vier of zelfs een drie. Als daar dan maar achten tegenover staan. Als ik zoiets lees denk ik altijd aan mijn eigen optreden als jury. Voel ik me aangesproken? Aangevallen? Jazeker. Zelfs als ik niet de jury in kwestie ben. Want ik heb ook wel eens van die protocollen. Ik kan donders goed uitleggen waarom ik de cijfers geef die er staan. Alleen vraagt daar op dat moment vrijwel nooit iemand naar. Nou zorg ik ook altijd voor een schrijver met een lamme hand, doordat ik er zoveel bij laat zetten. Dus misschien is het wel duidelijk waarom. En bij mijn weten ben ik nog nooit na een wedstrijd online ter verantwoording geroepen door ontevreden slachtoffers.

In het land der blinden is eenoog koning…

Ik ben ervan overtuigd dat iedere jury van huis gaat met de hoop op geweldige combinaties in de ring. Die foutloos en met veel harmonie door de baan gaan. De werkelijkheid is op sommige plekken anders. Het inzicht om dat onder ogen te zien is, vooral bij stallen met weinig starts van buitenaf, wel eens ver te zoeken. Die zien alleen elkaar, zijn gewend aan dat beeld en vinden dat het al heel geweldig gaat. Soms heb je van die wedstrijden waar het niveau gewoon niet zo hoog is. Dat is niet erg. Maar het is wel handig als mensen dat zelf inzien en dan niet boos worden op iemand die de vinger op de zere plek legt. Als je nooit buiten de deur kijkt, ontstaat bedrijfsblindheid. Zolang je reëel bent over je eigen prestaties is er niets aan de hand. Maar dat is dus niet iedereen en dan komen de cijfers hard aan.

Ik ga me eens lekker afreageren….

We zijn allemaal met onze hobby bezig, jury’s óók. Ik geloof er niets van dat er jury’s zijn die er op uit trekken om ruiters een rotdag te bezorgen. Motiveren is een woord dat nogal eens voorbij komt in de opleiding en bijscholingen. Vervolgens krijg je een combinatie in de ring waarbij je van een mijl afstand al ziet dat er in de basis veel fout gaat. Het paard loopt voortdurend achter de loodlijn. Of te bukken op de voorhand. Of hij loopt helemaal niet. De impuls is ver te zoeken en hoe hard de ruiter ook werkt, er is weinig reactie op de hulpen, waardoor al het geploeter ook nog iets doet met de harmonie. Met meestal een combinatie van dit alles, waarbij er dan nog wat scheef of niet correct wordt uitgevoerd aan oefeningen. Of je hebt een goed paard, maar de ruiter zit het brave dier voortdurend met één of twee handen te plukken, zo scheef dat de buiging naar één kant bijna onmogelijk is of achter de beweging hangend als een waterskier.

Allemaal lager dan een 4

‘Motiveren, motiveren’, denk ik op zo’n moment. Als je het realistisch bekijkt moet je voor bijna alles een vier of nog lager geven. Maar dat wil ik niet, want iedereen doet zijn best, is vroeg opgestaan om z’n paard te poetsen en heeft flink geoefend. Ik wil dat iemand zin krijgt om zichzelf te verbeteren. Geen winstpunt is in mijn ogen al duidelijk genoeg. Het is niet voldoende. Dus ga ik naar die vijf en als het nog enigszins de goede uitvoering benadert, naar een zes of een incidentele zesenhalf of zeven, bijvoorbeeld als een paard stilstaat in het halthouden. Als die basis echt mist is dat al aan de hoge kant, want hij staat geheid met één of twee benen ongelijk, gaat erin als een leeglopende batterij en over het weer voorwaarts zullen we het dan helemaal maar niet hebben. Bij zo’n gebrek aan basis is een acht zeker niet aan de orde. Laat staan een negen.

Als je wint, ben je de beste

Dus ja, in zo’n geval ben ik ook een zesjes jury. Want ik wil niet dat die ruiter met 140 punten snikkend in een hoekje verdwijnt. Ik hoop dat iemand motivatie haalt uit die paar zessen en concludeert dat er over de gehele linie iets te verbeteren valt. Als je namelijk echt goed rijdt, kan geen enkele jury om je heen. De ene jury is van nature scheutiger dan de andere, want we zijn net mensen. Maar dan zou je in een rubriek nog steeds komen bovendrijven als beste, waaruit je dan kunt afleiden dat je zelfs in de ogen van die zuinigerd de beste prestatie levert. Dat betekent ook wat.

Kan jij nog incasseren….?

Als je omgeving zegt dat je zo goed hebt gereden en je krijgt een lage waardering, dan zegt dat niks. Het kan zijn dat je normaal slechter rijdt, maar dat het die dag ineens wat beter ging. Alleen nog steeds niet goed genoeg voor het niveau waarop je start. Als je gevoel niet overeen komt met de punten, is dat lastig te verteren. Beeld en gevoel zijn echter twee hele verschillende dingen. Het kan allemaal wel heel makkelijk en harmonisch voelen, soms wordt het daardoor te flauw of niet nauwkeurig genoeg. Een wending waar je de bocht uit zeilt, een rechte lijn waar de achterbenen naast lopen of een volte met teveel halsbuiging kan super voelen. Maar het is een vijf. Je bent gewend aan je eigen manier van rijden. Scheef zitten of wiebelhanden zijn voor jou ‘normaal’. Een jury hoort daar iets van te vinden. Niet alleen om uiteindelijk jouw rijkunst naar een hoger plan te brengen, ook uit het oogpunt van paardenwelzijn. Dus in plaats van te mopperen zou je het serieus kunnen nemen en met je protocol naar je instructeur kunnen gaan, met het verzoek om hard aan het werk te gaan met de opmerkingen.

Dus ik ben soms ook zo’n waardeloze zesjes jury. Ga oefenen, zodat het zevens worden, of hoger. In plaats van een boze reactie kun je je beter eerlijk afvragen of het niet eigenlijk drieën en vieren waren…


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , , , .