Tegen je verlies kunnen

Als je partner militair is en je hebt geen kroost, dan ben je veel alleen thuis. Dat geldt voor meer beroepen, maar ik houd het even dicht bij huis. Er zijn mensen die daar niet zo goed tegen kunnen. Ik had en heb daar nooit zo’n last van. Ik heb altijd genoeg te doen en kan mezelf goed vermaken in mijn eentje. Met al die beesten om je heen, voel je je nooit alleen. Ik althans niet. Ik heb sowieso met mijn katten vaak betere gesprekken dan met sommige mensen.

Eén ding is echter wel lastig. Als je rommel maakt of iets laat liggen, zoals je bord op het aanrecht na het eten, dan is er niemand anders die dat opruimt. Dat is dan ook precies wat ik tegen mezelf zeg als hij weer eens op reis is en ik ’s avonds eigenlijk geen zin heb om de vaatwasser meteen in te ruimen. Ik spreek mezelf altijd even streng toe dat het echt niet vanzelf verdwijnt, dus dat het beter is om het wel meteen te doen, wat ik vervolgens zuchtend doe. Dit mechanisme valt helaas meteen weg zodra hij weer voet over de drempel zet. Ik hou echt wel van een opgeruimd huis, maar het zit niet vanzelfsprekend in mijn systeem om daaraan bij te dragen.

Dwangmatig netjes?

Het is raar, maar op stal werkt het bij mij anders. Als daar iets ligt of kapot is, wil ik het altijd meteen verhelpen. Het is niet zo dat nergens een strootje ligt, want het is wel een stal. Maar er blijft geen mest in kruiwagens liggen, alle vorken en bezems hangen keurig in een rek op een vaste plaats en ik houd ervan om de stallen als eerste actie ’s ochtends aan kant te hebben. Terwijl ik in huis zonder problemen over een bult wasgoed kan heenstappen en vervolgens ook totaal vergeet dat die ergens ligt.

De punten vallen tegen

Paarden en paardrijden is toch echt een vreemd virus. Zeker als je dressuur rijdt komt daar ook nog een dosis incasseringsvermogen bij, wat je nodig hebt. Niet alleen omdat het qua training nooit lineair omhoog gaat qua prestaties, ook omdat als je wedstrijden rijdt het gevoel en de punten soms afwijken. Daar wordt verschillend mee omgegaan. Sommigen van ons voelen een lage waardering als motivatie om de schouders eronder te zetten. Ik heb het idee dat dat uitzonderingen zijn. Het valt niet mee om eerlijk te evalueren of lage punten misschien een kern van waarheid bevatten. Wat heeft de jury gezien, waarom dacht ik dat het wel goed was? Het kan nog steeds rijkunstig paardvriendelijk zijn geweest, maar misschien niet genoeg verzameld of actief voor het niveau?

Het ligt aan de jury, de bodem, het weer…

Er is een groep die bij een lage score de schuld buiten zichzelf zoekt. ‘Het ligt aan de jury, die heeft een hekel aan mij.’ Nou heb ik een geheugen als een slavink voor mensen, maar paarden onthoud ik meestal wel goed. Dat wil echter niet zeggen dat je bij een vorige mindere prestatie al met achterstand begint. Integendeel, zou ik haast zeggen. Zo had ik dit weekend iemand die twee proeven bij mij startte. De eerste was een puinhoop. Het was een nogal onrustige baan, met veel afleiding er omheen. Het paard was gespannen, de amazone dook als reactie voorover, kneep haar knieën vast en niks lukte meer. Ik weet niet wie tussen de proeven in op haar in heeft gepraat, maar de tweede was een volkomen ander beeld. Ze zat rechtop en probeerde niet langer het paard met de binnenteugel de bocht om te trekken. Dertig punten verschil.

Schop onder je eigen kont

Als je zelf het gevoel hebt dat het fantastisch ging en de score valt tegen, dan mag je daarvan balen. Maar niet te lang. Raap jezelf bij elkaar en probeer ermee aan de slag te gaan. Als je het echt niet begrijpt waarom (de meeste mensen weten diep vanbinnen heus wel waar het aan schort), praat daar dan over met de jury. En voor de rest: rijd tien wedstrijden, trek de hoogste en laagste score eraf en neem van de rest het gemiddelde. Dan weet je waar je staat. Is dat lager dan een winstpunt, dan is er werk aan de winkel.


Vond je dit nou een leuk bericht? Doe dan een donatie!

Geplaatst in Blog en getagd met , , , , , , , , .